Phone Booth
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:26:00
Hij slaat je in elkaar.
:26:02
Wil je alsjeblieft oprotten?
:26:05
Hij is erg boos.
-Kom nou...

:26:07
Ophangen.
-Stuur hem weg.

:26:09
We regelen wel wat.
-Stuur hem weg.

:26:12
Ophangen.
-lk heb een Solaris van 2000 dollar.

:26:16
lk heb al een gouden Rolex.
lk geef je vijf seconden. Vijf.

:26:20
Klaar om te schieten.
-Vier.

:26:24
Ik kan hem tegenhouden.
-Drie.

:26:27
Zeg het maar, Stu.
-Twee, één.

:26:32
Laat dat.
:26:36
Dat geldt als ophangen.
:26:39
Ik kan hem tegenhouden.
Zeg het maar. Hoor je me?

:26:42
Ja.
-Wat?

:26:50
Bloed je? Je hebt je
vast gesneden.

:26:53
Wat is er?
:26:59
Hij is neergeschoten.
:27:05
Roep een ambulance.
:27:10
Hij ademt niet meer.
:27:13
Je hebt hem neergeschoten. Waarom?
-Je zei ja.

:27:17
lk zei: Ja, ik kan je horen.
:27:20
Je moet voorzichtiger zijn
met je woorden.

:27:24
Waarom?
-lk heb het niet gedaan.

:27:27
Waar is het geweer dan?
Zie je een geweer?

:27:30
Je hebt hem neergeschoten.
Hij heeft een Glock.

:27:34
Ga liggen, hij heeft een Glock.
:27:36
lk heb geen Glock,
het is een telefoon.

:27:39
Je hebt m'n kerel neergeschoten.
Daar zul je voor boeten.

:27:44
Je hebt hem neergeschoten.
:27:51
Smeer 'm maar. De politie komt
er aan. lk hoop dat ze je afmaken.

:27:55
lk ga nergens heen, hè?
:27:57
Als je hem fatsoenlijk had
behandeld, was dit niet gebeurd.


vorige.
volgende.