Alfie
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:44:06
Ze lijkt me heel aardig.
- Dat is ze ook.

:44:10
Ik zal u voorbereiden
op uw injectie.

:44:13
Dank u wel, zuster.
:44:28
Wil je een banaan ?
:44:44
Is m'n moeder nog geweest ?
:44:49
Was alles in orde ?
:44:51
Ze was kwaad
omdat ik niet had gekookt.

:44:54
Ze is dol op de zondagse maaltijd.
:45:08
Phil mist je vreselijk.
:45:11
Hij was vroeg wakker en hij zat wat
voor zich uit te babbelen in bed.

:45:17
Hij was kwaad
omdat je maar wegbleef.

:45:22
Ik ben er nog maar net.
- Kalm aan.

:45:28
Smeerkees.
:45:30
De zuster zal u zo uw injectie geven.
- Die blonde weet er wel weg mee.

:45:36
Schrijf je wel ?
- Meteen als ze naar school zijn.

:45:40
Kusje voor Phil en Shirley.
:45:43
Tot ziens.
- Eet je eieren op.

:45:47
Het gaat zo wel weer.
- Ik zorg wel voor hem.

:45:52
Hij haat het als ik wegga.
- Ik vrolijk hem wel op.


vorige.
volgende.