Comme une image
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:45:01
Ze probeerde vriendelijk te zijn,
jij was onredelijk.

:45:05
Nu geef je hen wel gelijk,
wat een toeval.

:45:11
Wat bedoel je daar mee?
:45:13
Je hebt gelijk,
laat mij maar in de steek.

:45:16
Je hebt wat je wilde.
:45:19
Hou op met huichelen.
:45:22
Wat?
- Je weet waar ik het over heb.

:45:46
Ik zei niets omdat het geen zin had.
:45:52
Wat doe je?
- Waar lijkt het op?

:45:56
Ga je nu weg? In het midden van de nacht?
:45:59
Ik kan hem niet meer aankijken.
:46:02
Hij was gewoon overstuur.
:46:04
Zijn dochter is altijd bij hem.
Ze is een lastpost.

:46:09
Zie jij het zo?
:46:11
Hij heeft niemand vermoord.
:46:15
Heb je Felix z'n boek geschreven?
:46:23
Weer de procureur.
Nee, ik heb geen letter geschreven.

:46:29
Ik kan me niet concentreren.
Ik moet een boek schrijven onder contract.

:46:33
Ik heb verplichtingen, dingen om te doen.
Ik word bedolven onder het werk.

:46:45
Ik ga niet weg.
:46:48
Dat weet ik.
:46:54
Ga je gewoon wegrijden?

vorige.
volgende.