1:10:01
Ik was dronken en heb per ongeluk Corky vermoord.
Ik heb hem begraven in het gat van het zwembad.
1:10:06
Die zwembad gast is eigenlijk iemand
die ik in een kroeg ontmoet heb.
1:10:09
Nick? Waar gaat het naartoe?
1:10:11
Wat?
- De stront.
1:10:12
Waar de stront naartoe gaat?
- Omhoog.
1:10:14
Omhoog is niet goed genoeg. Je zult
iets beter moeten bedenken dan omhoog.
1:10:17
Omhoog en naar buiten.
- Waar naar buiten?
1:10:20
Omhoog en naar buiten.
Omhoog en naar buiten.
1:10:22
Omhoog en naar buiten?
- Omhoog en naar buiten.
1:10:24
Die gast wil 50.000 dollar of
hij vertelt het aan Nick.
1:10:27
Dan krijgen we geen kans om rijk te worden.
1:10:30
Oh mijn god.
1:10:32
Ja.
1:10:34
Ga die zwerver betalen.
1:10:35
Ga die zwerver betalen, nu.
- Die zwerver betalen?
1:10:38
Lieverd, ik hou van je.
- Ik hou ook van jou.
1:10:41
Doei.
1:10:42
Wat?
1:10:43
Je kent die gast niet.
Hij is niet zoals andere mensen, hij is...
1:10:46
Wat als we hem betalen en hij
daarna om meer vraagt?
1:10:49
Dan geven we hem meer.
1:10:52
Wat als hij daarna weer meer wil?
1:10:53
We geven hem meer geld om dat we genoeg
geld hebben om aan hem te geven.
1:10:57
Maar dan komt er nooit een einde aan.
Dan blijft hij voor altijd in ons leven.
1:11:00
Tim, als hij het Nick vertelt,
dan is alles voorbij.
1:11:03
Weet je, wat we nog meer kunnen doen?
1:11:07
We biechten het op.
1:11:11
Opbiechten?
- Ja.
1:11:13
Ja. Nee, nee, nee. We biechten het op.
We biechten het op. We vertellen het Nick...
1:11:17
en we vragen of hij ons wil vergeven.
1:11:19
Vergiffenis?
- Ja.
1:11:20
Lieverd, je hebt zijn paard vermoord.
- Ik vertel hem alles.
1:11:24
Nee, lieverd. Alsjeblieft.
Doe me dit niet aan.
1:11:27
Ik ben gek op mijn auto in de garage.
Hij heeft verwarmde stoelen.
1:11:32
En ik heb schoenen. Ik heb tassen.
1:11:34
Kleren.
1:11:37
Oh mijn God, het spijt me.
1:11:39
Kijk eens naar jullie twee.
1:11:41
Ik ben zo jaloers op jullie.
Jullie moeten met Natalie gaan praten.
1:11:45
Ze heeft zichzelf in de badkamer opgesloten
en ik wil zo graag wat jullie hebben.
1:11:49
Ik wil daar wat van.
- Oké.
1:11:51
Niets zeggen.
Niets zeggen, geen woord. Oké?
1:11:56
Overal waar ik naartoe gaan roepen ze:
'Waar gaat de schijt naartoe?'
1:11:59
En we weten het niet.
Wat als mijn tegenstander gelijk heeft?