Rosenstrasse
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:43:02
De middelste.
Zo weet ik dat hij daar is.

:43:13
Mijn man is binnen. Hij heeft onze
voedselbonnen. Ik heb ze nodig.

:43:18
Onze bonnen heeft mijn vrouw.
Vrouwen doen toch boodschappen?

:43:23
Daar hebt u gelijkin.
Maar ik moet vroeg naar m'n werk...

:43:28
...en hij werkt 's nachts.
Begrijpt u?

:43:33
Hoe heet uw man?
- Fabian Fischer.

:43:36
Vergeet u niet iets?
- Sorry. Fabian Israel Fischer.

:43:40
Goed, ik zal zien wat ik kan doen.
:44:03
Ik heb m'n mama gezien.
Ze zwaaide naar me.

:44:08
Hoe weet je dat ze daar is?
- Ze zei dat ze gauw terug zou komen.

:44:14
Ben je binnen geweest? Hoe?
- Via de binnenplaats.

:44:18
Ik heb me heel klein gemaakt.
:44:34
Uw man zegt dat de bonnen
nog in de fabriek liggen.

:44:40
Dank u. U bent 'n engel.
:44:46
Zou je naar binnen mogen?
- Dan moet je'n ster opdoen.

:44:52
Wat? Komen ze er misschien
nooit meer uit?

:44:59
Toch wacht ik hier. Op 'n wonder.

vorige.
volgende.