Rosenstrasse
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:44:03
Ik heb m'n mama gezien.
Ze zwaaide naar me.

:44:08
Hoe weet je dat ze daar is?
- Ze zei dat ze gauw terug zou komen.

:44:14
Ben je binnen geweest? Hoe?
- Via de binnenplaats.

:44:18
Ik heb me heel klein gemaakt.
:44:34
Uw man zegt dat de bonnen
nog in de fabriek liggen.

:44:40
Dank u. U bent 'n engel.
:44:46
Zou je naar binnen mogen?
- Dan moet je'n ster opdoen.

:44:52
Wat? Komen ze er misschien
nooit meer uit?

:44:59
Toch wacht ik hier. Op 'n wonder.
:45:04
Hoe kom ik erachter wie
daar zitten? Ik zoek m'n man.

:45:10
Hij is vanmorgen opgehaald.
:45:15
Vraag 't die middelste politieman.
:45:27
Die rotkou.
Schieten, dan verdwijnen ze wel.

:45:30
Daarvoor hebben we geen opdracht.
- En als ze de hele nacht blijven?

:45:36
Ze krijgen 't wel gauw koud.
- Die vriezen liever dood.

:45:49
Met die ring kan ik alles wensen
wat ik wil.

:45:56
Ga naar huis.
Je lippen zijn al blauw.

:45:59
Kan ik niet met u mee?
- Nee, dat gaat niet.


vorige.
volgende.