Er spelen zich emotionele taferelen af
daar in de kamer.
Ik weet het.
- Wat zijn ze aan het doen?
Hun voorhoofd tatoeëren
en hun navel piercen, zo'n dingen.
Wat heb je hen gezegd?
- Ik zei 'geen bloedvlekken op de sofa'.
Ik maak me zorgen over Jenna,
ze is te mooi. Dat is jouw fout.
Zet je naam hier op.
- Wat is dit?
De verjaardagskaart voor je moeder.
- Bedankt.
Hoe was je training?
- Zoals gewoonlijk. Hoe was jouw dag?
Goed. Je weet wel, de lentecollectie
bestellen in de winkel.
Ik moet er vandoor.
- Je bent er net.
Er is een geldinzameling
bij Jenna op school.
Je avondmaal staat in de oven
en de meisjes hebben al gegeten.
Kunnen we eens naar de film gaan?
Of tenminste samen
de advertenties in de krant bekijken.
Hoe gaat het?
Goed.
Ga af en toe eens controleren, oké?
Je hoeft niet op te blijven.