:27:02
Wie zijn 'zij'?
:27:04
Ze hebben haar meegenomen?
:27:06
Waarheen?
:27:11
Je hebt alle tijd van de wereld
totdat ik deze kamer verlaat.
:27:15
En dan ben je op jezelf aangewezen.
:27:20
Twee mannen.
:27:23
Ze gaven haar een spuit.
:27:26
Ik denk dat zij het was.
:27:28
Waar is ze?
- Ik heb het recht te zwijgen.
:27:31
Ik heb recht op een telefoontje.
- U begrijpt het niet.
:27:33
U laat uw leven of uw informatie
achter in deze kamer.
:27:38
Waar is het meisje?
:27:39
Ze zullen me vermoorden.
:27:42
Wie hebt u gebeld?
:27:43
Hoe wist u dat ze
haar op kwamen halen?
:27:46
Wie hebt u gebeld?
:27:48
Het is maar een nummer...
:27:51
Schrijf het op.
:27:53
Schrijf het op. Ik kijk wel wat ik kan doen.
Geef me gewoon het nummer.
:27:56
Ik begrijp het niet.
Ze was maar een gewoon meisje.
:28:01
Ze weten niet wie ze te pakken hebben.
:28:21
Waar is het meisje?
:28:23
We denken dat ze is ontvoerd
in deze nachtclub, meneer.
:28:25
En dat ze is gebracht naar...
:28:27
Dat ze naar een bordeel is gebracht.
:28:29
Hier in Boston?
- Ja, meneer, en...
:28:32
Zeg het maar gewoon.
- Dat ze is verkocht.
:28:35
Misschien is ze het
land uit gesmokkeld.
:28:37
Om zo haar vader te pakken?
- Nee, meneer.
:28:39
We denken dat ze
niet weten wie ze is...
:28:41
dat ze zomaar iemand meenamen.
:28:43
Zomaar iemand.
- Ja, meneer.
:28:44
Weet je zeker dat zij
het was in dat bordeel?
:28:47
We...
- Ze heeft haar haar geverfd.
:28:50
Als ze dat rode haar zien...
:28:52
Wat doen ze als haar uitgroei
zichtbaar wordt...
:28:55
en iemand haar herkent?
:28:58
Wat doen ze als ze weten
wie ze hebben gepakt?