:25:00
Maar ik zei: "Nee, mijn been
is gebroken."
:25:06
Meteen dacht ik dat we vast zaten.
:25:12
Het zou al sterk zijn als
één van ons het zou halen.
:25:19
Het kwam even in me op van
:25:21
"Als hij nu valt kan ik door,
:25:25
ik laat hem achter en
er is geen gepruts,
:25:30
met hem of met deze situatie."
:25:38
Hij gaf me pijnstillers
tegen de hoofdpijn.
:25:41
En hij sprak eigenlijk nergens over.
:25:46
Het was alsof hij wist wat dit betekende.
:25:50
We wisten allebei dat hij
me moest achterlaten.
:25:56
Hij had iets kunnen zeggen als:
"Ik ga hulp halen,"
:25:59
waarop ik zou zeggen: "Juist, ja."
:26:03
Want ik wist dat er geen hulp was.
:26:05
Dat zou voor hem gemakkelijk
geweest zijn.
:26:09
We dachten niet echt dat
we een keuze hadden.
:26:22
Ik wist niet waarom ik dacht
dat er wat gebeurd was.
:26:27
En ik begon te denken: "Is één
van hen dood, of allebei?"
:26:33
"Zelfs als één van hen dood is," niet
"wie wil ik dood," maar wel
:26:36
"wie wil ik dat er terugkomt?"
:26:42
't Is hard om te zeggen.
:26:43
Liefst had ik Simon terug.
:26:50
Ik dacht: "Oh, hij vertrekt niet."
:26:58
Ik kalmeerde en probeerde te focussen