:37:14
Ik moet plassen.
:37:16
Wat? Nee, nee,
je hoeft helemaal niet te plassen.
:37:19
Je was net toch al bij het station geweest?
:37:21
Dat heb ik geprobeerd, maar er
stond een man naast me...
:37:24
en toen moest ik opeens niet meer.
:37:25
Maar kijk eens, een geheel vrije weg.
:37:28
Je kunt het ophouden, ik weet dat je dat kan.
Doe je benen over elkaar heen.
:37:32
Je had moeten vragen of we moesten voordat we vertrokken.
- Heb ik gedaan.
:37:35
Nietes, je vroeg het voordat we op de trein zaten,
niet voordat we het station verlieten.
:37:39
Je moet het voor elk nieuw stukje vragen.
:37:42
Dat weet iedereen.
- Blijkbaar niet.
:37:45
Ik ga het niet volhouden.
Heb je een flesje?
:37:48
Nee.
- Wat denk je van deze asbak?
:37:50
Er is niets van een vat in deze auto, Kevin.
:37:53
De afslag is over een kilometer,
dat houd je best vol.
:37:57
Hoelang is een kilometer.
:37:59
Weet ik veel, ongeveer 1000 passen.
:38:02
Denk een iets anders. Rugby, een wiskundetest...
:38:06
de pubertijd.
:38:09
Zijn we er al?
- Nee.
:38:11
Ik ben er zeker van dat het
tapijt absorberend is.
:38:13
Hier komt het!
:38:15
In godsnaam zeg. Hij gaat
plasje doen in jouw auto.
:38:19
Nee, dat doet hij niet.
:38:24
Binnenkomend!
:38:29
Nog even ophouden.
:38:32
Houdt het op. Nee. Kijk daar.
- Juist.
:38:38
Daar gaan we.
:38:45
Hierin, hierin.
Houdt het op!
:38:48
Deze is bezet.
- Sorry.
:38:50
Het drupt eruit.
- Oké, gaan. Gewoon doen.
:38:59
Dat is afschuwelijk.
- Hey, wacht even.