Duma
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:41:24
Ik zei het Toch.
:41:37
Dit is je grote kans, jongen.
:41:42
Herinner je je wat je vader zei?
:41:44
Achtervolg, reis, bijt.
:41:46
Je kunt het.
:41:49
Kom.
:41:52
Duma. Duma.
:41:54
Kom, jongen.
:42:00
Kom.
:42:04
Ga hem halen.
:42:26
Je panter is een goeie jager.
:42:30
Ik ben onder de indruk.
Hij heeft een ei te pakken.

:42:39
Weet je, je panter...
:42:42
...hij zal het hier niet
lang uithouden.

:42:46
Voor wat hij waard is,
kun je een huis bouwen.

:42:49
Je kunt veel huizen bouwen.
:42:52
Misschien zelfs een leuke auto kopen.
:42:54
Met DVD-speler.
:42:59
Je verkoopt geen vriend.

vorige.
volgende.