1:33:00
een mooie vrouw, geweldige dochter...
1:33:04
Uw leven is puur.
1:33:08
Ik vind u geniaal.
1:33:21
U hebt die verrekijker toch niet
op de stort gevonden?
1:33:25
Hij is van mijn vader geweest.
1:33:30
Hij is prachtig.
1:33:33
Je krijgt hem, hij is van jou.
1:33:36
Dat kan ik niet aannemen.
- Jawel, hij is van jou.
1:33:39
Nee, echt niet.
1:33:42
Ik vind wel weer een andere.
1:33:44
Waar?
1:33:46
Je kunt ze overal vinden, verrekijkers.
1:33:50
Echt waar?
1:33:57
In dat geval...
1:33:59
Hartelijk dank, Mr Groden.
1:34:08
U weet wat ik verteld heb
over mijn moeder.
1:34:11
Dat ik haar hangend aantrof in de hal.
1:34:17
Ik denk niet dat het waar is.
1:34:25
Ik wilde het u vertellen.
Ik wilde helemaal niet liegen.
1:34:31
Ik weet niet hóé ze is gestorven...
1:34:37
maar ik was er niet bij betrokken.
1:34:40
Je weet niet hoe ze gestorven is?
1:34:46
Niemand in mijn familie wilde er
over praten. Mijn vader, mijn tantes...
1:34:56
Maar het was niet mijn schuld.
1:34:59
Je was nog maar een kind.
- Ja, precies.