:08:03
	Ga je schatgraven, Buck ?
:08:06
	Lach maar. Er is een goudmijn
in onze achtertuin neergekomen.
:08:12
	Ik ga hem eens wat beter bekijken.
:08:20
	Zou hij helemaal massief zijn ?
:08:22
	Gelukkig viel hij niet in de stad.
- Wiens land zou dit zijn ?
:08:29
	Dat is hem dus.
- Wat ga je...
:08:31
	Hij is nog verdraaid heet.
:08:33
	Wat wil je met die schop ?
:08:35
	Voorzichtig, Buck.
:08:39
	Pas op, hij is heet.
:08:43
	Heb je hem gezien ?
- Ja, tijdens het vissen.
:08:46
	Je had hengels genoeg.
:08:48
	M'n twee vrienden zijn teruggevlogen.
:08:53
	Waarom is de inslagkrater
niet groter ?
:08:56
	Hij sloeg schuin in en gleed door.
:08:58
	Dat denk ik tenminste.
:09:01
	Er zou een geleerde komen.
Die weet het vast wel.
:09:04
	Clayton Forrester. Kent u die ?
- Wil die man hem uitgraven ?
:09:09
	Een hele beroemde natuurkundige.
Hij weet alles van meteoren.
:09:13
	En u weet alles van hem.
:09:15
	M'n proefschrift ging
over hedendaagse geleerden.
:09:20
	Had u daar iets aan ?
- Nou en of, ik ben geslaagd.
:09:25
	Heeft u lucifers ?
- Nee, sorry. Ik rook niet.
:09:29
	Hij heeft die atoommotoren bedacht.
Hij stond in Time.
:09:33
	Dan moet je goed zijn.
- Zo goed is hij nu ook weer niet.
:09:37
	U kent hem niet eens.
- O, ik ken hem wel een beetje.
:09:42
	Wat is het voor een man ?
- Hij lijkt wel wat op...
:09:51
	Zo ziet u er heel anders uit,
maar ik ben blij u te ontmoeten.
:09:56
	Sylvia van Buren,
bibliotheekwetenschapster.
:09:59
	Ik kon u niet stoppen.
- Met baard ziet u er anders uit.