1:04:02
Goed, June.
Hoe gaat het met jou?
1:04:04
Ik vermoed dat je niet geslapen hebt.
1:04:08
We hebben een optreden om twee uur.
Weet je nog?
1:04:11
We waren aan het oefenen.
- June, ga zitten. Het is hier lekker.
1:04:15
Vandaag niet, Jerry Lee.
- Waarom niet?
1:04:18
Je bent dronken.
1:04:24
Kom op, Junie,
drink een biertje met ons.
1:04:27
Ik ga vanavond na de show naar huis.
Ik ben jullie oppas niet.
1:04:34
Niet?
1:04:39
Daar heb je al iemand voor, John.
1:04:42
Je hebt ergens een vrouw,
weet je nog?
1:04:46
Wat als dat niet zo was?
1:04:47
Er zit te vaak 'als' in die zin.
- Eén, om precies te zijn.
1:04:52
Er zit maar één 'als' in die zin, June.
1:04:58
Dat was toch een goed punt?
Er is er maar één.
1:05:01
Echt?
1:05:08
Hoe durf je zo tegen me te praten.
- We geven ons over.
1:05:13
Wat dacht ik wel niet?
Ik moet wel gek zijn geweest.
1:05:15
Jullie verknallen deze tournee.
Je bent bezopen.
1:05:21
We verknallen de tournee niet.
1:05:23
Ik ga niet als dat Nederlandse jongetje
mijn vinger in de dijk houden.
1:05:28
Je houdt jezelf voor de gek als je
denkt dat het over de tournee gaat.
1:05:30
Dit gaat niet om de tournee.
Dit gaat niet om een liedje.