:48:03
	Hij dacht vast
dat niemand hem gezien had
:48:06
	en dat het lijk pas de dag erop
ontdekt zou worden.
:48:08
	Het was tenslotte midden in de nacht.
:48:12
	Dat bedoel ik nu juist.
:48:14
	De overbuurvrouw zegt dat ze,
toen ze de moord zag gebeuren,
:48:18
	net nadat de trein was gepasseerd,
:48:21
	een gil heeft geslaakt
en de politie heeft gebeld.
:48:24
	Die gil heeft die jongen vast gehoord.
:48:27
	Dus hij wist dat iemand iets gezien had.
:48:30
	Volgens mij zou hij
nooit teruggegaan zijn.
:48:33
	Misschien gilde ze niet zo hard
en heeft hij haar niet gehoord.
:48:38
	Of hij dacht
dat er om iets anders gegild werd.
:48:41
	In zijn buurt wordt tenslotte
heel wat afgegild.
:48:44
	- Daar hebt u uw antwoord.
- Misschien heeft hij zijn vader vermoord.
:48:48
	Heeft hij die gil niet gehoord
:48:51
	en is hij later dat mes gaan ophalen,
ondanks dat hij opgepakt kon worden.
:48:55
	Misschien, maar misschien ook niet.
:48:58
	Het is niet eens zeker dat hij
ten tijde van de moord thuis was.
:49:03
	Hoezo? Die oude man heeft
hem toch zien wegrennen?
:49:06
	Hij verdraait de feiten.
:49:08
	Heeft die oude man hem niet
om tien over twaalf zien wegrennen?
:49:11
	- Nou?
- Hij beweert van wel.
:49:14
	Beweert? Wat nu weer?
:49:16
	- Getuigen kunnen zich vergissen.
- Als het u uitkomt.
:49:19
	- Of als het hem uitkomt.
- Geen geschreeuw.
:49:22
	Een beetje geschreeuw is wel
op zijn plaats met al dat getwijfel.
:49:27
	Het maakt niet uit
of hij die gil heeft gehoord of niet.
:49:30
	Dat is maar bijzaak. Jullie zien
het voornaamste over het hoofd.
:49:34
	- Ik wil opnieuw stemmen.
- Ik ben aan het woord.
:49:37
	Er is om een stemming gevraagd.
:49:39
	Allemaal terug op onze plaats.
:49:44
	We verspillen een hoop tijd om niks.
:49:46
	Het is zo gedaan.
:49:49
	Het snelste is om te kijken
wie hem niet schuldig bevindt.
:49:53
	Steek uw hand op
als u denkt dat de zoon niet schuldig is.
:49:56
	Geen verandering.
Drie bevinden hem niet schuldig.