:02:03
Maar hij rook altijd naar vanille.
Dat dronk hij als er geen wijn was.
:02:10
Ik kon niet tegen die lucht.
Dus ging ik achter hem staan.
:02:14
En dan werd hij kwaad,
zo kwaad dat hij me sloeg.
:02:21
En nog steeds als ik iets zoets ruik,
word ik draaierig.
:02:27
Associatiepatronen gebaseerd
op geuren komen veel voor.
:02:33
Ja, Eli?
:02:37
Ik heb dat niet,
dat geuren me tegenstaan.
:02:40
Ik associeer geuren niet
met een psychisch probleem.
:02:45
Ik heb eigenlijk meer
dat bepaalde geuren...
:02:51
aangename herinneringen oproepen.
Bijvoorbeeld...
:02:57
Ik was piccolo in een hotel in
Chicago. 14 jaar, eerste baantje.
:03:04
In de lift leerde ik in te schatten
hoeveel fooi ik zou krijgen...
:03:09
door af te gaan op het luchtje
dat de gast ophad.
:03:13
Wat ik allemaal niet heb geleerd
in dat hotel.
:03:16
Een piccolo is een soort
boodschappenjongen.
:03:20
Drank halen voor de zuipschuiten,
wiet voor de marihuanarokers...
:03:25
meisjes voor de behoeftigen.
:03:29
Het was verbazingwekkend...
:03:31
hoe je al die mensen en
hun verlangens kon herkennen...
:03:36
met je neus.
:03:41
Ma.
:03:45
M'n moeder rook altijd lekker,
vooral als ze uitging.
:03:52
Ik herinner me ineens iets.
:03:55
Ik was tien jaar.
:03:59
Voor m'n vader stierf, zat ik op
z'n knie, zoals altijd na het eten...