1:20:00
Waar kijk je naar ?
1:20:02
Iemand met 'n wapen.
1:20:05
Iedereen hier heeft 'n wapen.
- Niet op ons gericht.
1:20:09
Waar staat hij ?
1:20:12
In die stalhouderij aan de overkant.
1:20:14
Die kan nog niet van McLeod zijn.
1:20:17
Zal ik gaan kijken ?
- Nou, ik...
1:20:20
Ik zal voorzichtig zijn.
1:20:22
Ga dan achterom. Als je
de deur uit bent meteen rechts.
1:20:26
Binnen vijf minuten terug,
anders kom ik ook.
1:20:37
Luister, sheriff.
- Jij luistert.
1:20:40
Als je meer wilt dan water en brood
tot de marshal er is,
1:20:43
hou je dan helemaal koest.
1:21:03
Nou, het is ons gelukt.
1:21:07
Je was hartstikke goed.
Net als vroeger.
1:21:13
Hou op over hoe goed ik was.
1:21:15
Het is gelukt omdat ik 'n kater had.
1:21:19
Te kwaad om bang te zijn, te ziek
om bezorgd te zijn. Je kent 't wel.
1:21:24
Ik weet er alles van.
1:21:28
Volgende keer wordt minder makkelijk.
1:21:31
Volgende keer verwachten ze je.
1:21:35
Wie had dat drankje verzonnen ?
1:21:41
Waar is hij ?
- Wie is Mississippi ?
1:21:44
Die jongen die vanavond bij ons was.
1:21:48
Waar is hij ?
- Dat vroeg ik Bull.
1:21:50
Aan de overkant. Hij zag iemand
een geweer op ons richten.
1:21:55
Hij zou beter moeten weten.
- Zal ik achter 'm aan gaan ?
1:21:59
Jij zou ook beter moeten weten.