The Swimmer
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:03:03
Ik regelde een arrenslee om
ons naar het theater te brengen.

1:03:07
Ik ben al drie jaar niet meer
in Toronto geweest.

1:03:12
Was het Boston? Hoe heette
dat toneelstuk in Boston ook alweer?

1:03:17
Ik kwam zaterdag.
Jij had zogenaamd een hernia.

1:03:20
Je vervangster deed de matinee.
Ik hielp je van je rugpijn af.

1:03:25
Smeerlap.
1:03:28
Ik wil dat je nu meteen
weggaat. Ik meen het.

1:03:34
Waarom?
-lk verwacht iemand.

1:03:37
Wie?
-Dat gaat je niets aan.

1:03:44
Een man?
-Denk je dat ik stilzat...

1:03:46
terwijl jij huisvadertje speelde?
Ja, een man.

1:04:01
Ik heb het koud.
1:04:06
Wat is er met de zon?
Hij geeft geen warmte af.

1:04:21
Wat is er gebeurd?
1:04:24
Wat is waarmee gebeurd?
1:04:28
Niets is zo gelopen...
1:04:32
Niets is zo gelopen
als ik had verwacht.

1:04:36
Als kind geloof de ik
in allerlei dingen.

1:04:42
De mensen leken gelukkiger.
De mensen hielden van elkaar.

1:04:46
Wat is er gebeurd?
-Je bent uit je gouden box gegooid.

1:04:54
M'n moeder gaf me 25 cent om rond
het huis het gras te maaien.


vorige.
volgende.