:03:01
Hij zegt: Zwaard uit de schede
moet bIoed proeven.
:03:05
Dacht ik het niet. Dit is
de eerste keer dat hij het pakt.
:03:13
Hij zegt: Pas op of ik word zo boos
dat ik juIIie kop eraf hak.
:03:29
Sta maar op, en hou op
met dat gekruip.
:03:36
We branden de stad niet pIat, en
verkrachten ook juIIie dochters niet.
:03:43
Laat ze hun bezittingen in tweeën
deIen. Wij nemen één deeI aIs buit.
:03:53
En vanaf nu zijn de mannen van Er-Heb
en de mannen van Bashkai broeders.
:03:59
Wapenbroeders. Laat ze
onder één banier marcheren...
:04:03
en samen overwinningen behaIen.
:04:11
Hebben de Bashkai grote vijanden?
:04:17
Vijanden zat. De Bhardoks, de
Gundhara´s, de Shu´s, de Khawaks.
:04:25
De Bhardoks pissen in het water
aIs de Bashkai gaan baden.
:04:30
VreseIijk.
-We hakken ze in mootjes.
:04:40
Een ziIveren armband: tien shiIIing.
:04:43
Een zware ketting van hetzeIfde
materiaaI, minstens vijf waard.
:04:48
Oorringen met bedeItjes,
een hartsvanger, onbewerkt heft.
:04:55
Een gouden muntje, totaaI afgesIeten.