:27:14
	O, mijn God.
:27:17
	Kijk dat 's. Waar had hij het over ?
:27:20
	Ik bel de politie in de boekenwinkel
om aangifte te doen.
:27:24
	Matthew ! Eindelijk ! Ik word hier gek.
Gaan we straks eten ?
:27:28
	- Nee, ik kan niet. Waar is 'n telefoon ?
- Om de hoek.
:27:31
	- Elizabeth Driscoll, Jack Bellicec.
- De Elizabeth ?
:27:35
	Kibners boek is vreselijk.
:27:38
	Zijn ideeën slaan gewoon nergens op.
:27:41
	Dat zeg je over 'n man als hij ?
:27:43
	Nee, niet over 'n man als hij,
maar over hem.
:27:46
	Elke zes maanden heeft hij 'n boek af.
Soms doe ik zes maanden over één zin.
:27:50
	- Waarom ?
- Omdat ik elk woord afzonderlijk uitkies.
:27:53
	- Wat is daar zo geweldig aan ?
- Ik had 't niet eens tegen jou.
:27:56
	- Op de hoek van Leavenworth en...
- Turk.
:28:01
	Is dat hem ?
:28:09
	Wat is daar zo geweldig aan ?
:28:12
	U moet er 'n verslag over hebben.
Er was 'n agent op de motor,
:28:16
	en 'n ambulance was onderweg.
:28:18
	- Ze snappen niet wat ik zeg.
- Je hoeft je niet te bewijzen.
:28:22
	Jij hebt 't makkelijk, jij bent onbekend.
:28:24
	Die man rende door de straat,
hij werd achtervolgd, viel op mijn auto
:28:29
	en werd geraakt door 'n andere.
:28:31
	Een moment. Ik praat met de politie.
:28:34
	- Hij lag op de weg te bloeden.
- Wat is er aan de hand ?
:28:38
	Geef je naam niet.
:28:39
	Het is 'n andere man !
:28:42
	Weet ik, maar dat is niet zo !
Dat is m'n man niet !
:28:45
	Hij lijkt erop, maar het is 'n bedrieger !
:28:49
	Het is je man. Dat weten we allebei.
:28:52
	Ik moest tot vandaag wachten
omdat hij 'n litteken in z'n nek heeft.
:28:56
	En als z'n haar lang is, zie je het niet.
:28:59
	Vandaag is hij naar de kapper geweest.