Arthur
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:21:08
Sorry, juffrouw.
:21:10
Ik ben de winkeldetective.
:21:13
Die kaart is niet nodig.
:21:14
Geen klant draagt zo'n jasje.
:21:18
Ik zou graag in uw tas kijken.
:21:19
Ik zag dat u daar iets in stopte.
:21:24
Jij hebt een probleem, jongen.
:21:26
Jij bent je baan kwijt.
Hoe heet je?

:21:29
Ze is fantastisch!
:21:30
Ze heeft wel iets van
Eleanor Roosevelt.

:21:33
Wat is je adres?
:21:35
Je adres, Chester!
Ik maak geen geintjes!

:21:37
U pikte een das!
:21:39
Wat zeg je?
:21:41
Dat is het toppunt! Politie!
:21:43
Haal een agent erbij!
:21:45
Blijf staan waar je staat.
:21:47
Waar ik je kan zien!
:21:49
Politie! Handen thuis.
:21:52
Ik zou dit graag rechtzetten.
:21:54
Mr. Bach, u kunt hier
beter buiten blijven.

:21:57
Te laat. Zeg het hem, Alfred.
:22:00
Ik ken haar. We waren
aan het winkelen.

:22:02
Waar was je?
:22:03
Sorry, ik werd opgehouden.
:22:05
U kent haar, Mr. Bach?
:22:06
Dat zei hij toch net?
Wat ben jij voor zak?

:22:10
Zij zou een das uitzoeken.
:22:11
Op mijn rekening.
:22:13
- Heb je hem niet betaald?
- Vergeten. Sorry.

:22:17
Chester, wat kan ik zeggen?
Ik wist van niets.

:22:21
Mag ik de das zien?
:22:28
O, wat is die beeldig!
:22:31
- Naar je zin?
- Je bent geweldig.

:22:38
Niet hier, liefje.
Iedereen kijkt.

:22:40
Wie weet wat ze denken.
:22:41
Mr. Bach, ik doe alleen mijn werk.
:22:44
Laat u dit op mijn rekening zetten?
:22:48
Komt in orde, Mr. Bach.
Dank u wel.


vorige.
volgende.