Neighbors
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:30:02
Jij ontmoet de nieuwe buren
als eerste en je zegt niets?

:30:06
Ben ik soms onredelijk?
- Geef me de wijn eens.

:30:10
Heb jij gezegd wie jij ontmoet hebt?
- Ik ontmoet nooit iemand.

:30:14
Dit is anders. Een nieuwe buurman
naar wiens zaakje je kan staren.

:30:20
Ik staarde niet naar z'n zaakje.
- Ik zag het.

:30:23
Je bent mijn vrouw. Ik weet
wanneer een vrouw daarnaar kijkt.

:30:29
O ja?
- Vics vrouw, die Ramona.

:30:32
Die maakte m'n gulp zowat open
met haar ogen.

:30:35
En dat vond je vreselijk. Naar
hoeveel tepels keek jij op kantoor?

:30:40
Ik ken je. Jouw ogen staan nooit stil.
:30:44
Waarom gaf je hun hond
onze biefstuk? Ik zag het wel.

:30:48
Ik was bang dat je
het niet goed zou vinden.

:30:51
Nou, daar heb je gelijk in.
:30:55
Wat moest ik dan? Vic vroeg me
om even op Baby te passen.

:30:59
Maar biefstuk?
Stop dan gelijk geld in z'n bek.

:31:03
En 32 dollar voor deze troep?
- Het is zijn geld.

:31:08
Baby. Mijn god, Baby.
Haal dat ding bij dat ding weg.

:31:20
Wat is er gebeurd?
- Baby pieste tegen dat ding.

:31:25
Jezus.
:31:31
Kom, Baby, kom dan.
:31:35
Kom hier.
:31:44
Hij heeft niks.
:31:57
Waar is de wagen?
:31:59
Gepakt door dat ding misschien?

vorige.
volgende.