Neighbors
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:31:03
En 32 dollar voor deze troep?
- Het is zijn geld.

:31:08
Baby. Mijn god, Baby.
Haal dat ding bij dat ding weg.

:31:20
Wat is er gebeurd?
- Baby pieste tegen dat ding.

:31:25
Jezus.
:31:31
Kom, Baby, kom dan.
:31:35
Kom hier.
:31:44
Hij heeft niks.
:31:57
Waar is de wagen?
:31:59
Gepakt door dat ding misschien?
:32:01
Rustig aan.
Earl heeft genoeg doorgemaakt.

:32:05
We hadden je goed te pakken.
Ramona is zo'n deugniet.

:32:08
We namen je in de maling
bij het eten. Een grapje.

:32:13
Een grap? Mij beschuldigen
dat ik Ramona pakte?

:32:17
Wat heb je toch?
Kun je niet tegen een grapje?

:32:20
Kom mee naar binnen, Ramona.
Het is vrijdag. Ik trakteer.

:32:25
Ik kan wel tegen een grapje, Enid.
:32:28
Kan jij tegen een grap?
- Absoluut. Kom maar op.

:32:32
Je wagen ligt in de plomp. Per
ongeluk. Ik haalde de steen weg.

:32:38
Ik zei toch dat de remmen kapot
waren. Daarom leende ik jouw wagen.

:32:43
Maar niet om eten te halen.
- Waar is m'n wagen?

:32:47
In het moeras. Ik ga m'n jas halen.
:32:50
Je jas kan wel wachten.
Breng me naar het moeras.


vorige.
volgende.