Neighbors
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:16:05
Geld is er. We verkopen het huis.
Vic koopt het wel. Hij is rijk.

1:16:10
Waarom denk je dat hij z'n huis
liet afbranden?

1:16:13
Waarom, papa?
- Verzekeringsgeld. Toch, Vic?

1:16:17
Voor hoeveel had je het verzekerd?
1:16:21
Hij had geen verzekering.
Die heeft hij nooit.

1:16:25
Natuurlijk wel. Anders krijg je
geen hypotheek van de bank.

1:16:32
Hij had geen hypotheek.
1:16:36
Heb je contant betaald?
1:16:38
Huurde je het?
1:16:41
Mrs Warren ging na de dood
van haar man naar een verpleeghuis.

1:16:46
Daar leerden we haar kennen.
Vic kleedde haar altijd aan.

1:16:52
Mrs Warren vroeg altijd naar Vic.
1:16:56
Toen ze stierf, stond het huis leeg,
dus trokken we erin.

1:17:02
Dat vond ze wel goed, zei Vic.
1:17:05
Ik zei dat het een koopje was.
1:17:10
Dat is me wat.
Jullie horen thuis in Netwerk.

1:17:17
Ja, maar nu hebben we geen huis.
1:17:22
Ze mogen mijn kamer hebben.
Dick nodigde me uit in Florida.

1:17:26
Z'n ma is er niet. Het mag.
1:17:28
Hou je erbuiten.
Jij gaat nergens heen met Dick.

1:17:32
Dat is geen slecht idee van Elaine.
Ze kunnen in de logeerkamer.

1:17:37
Die kamer staat vol meubels
en rommel.

1:17:40
Als we blijven, willen we de kamer
aan de weg.

1:17:43
De grote slaapkamer?
1:17:45
We zullen werken voor de kost.
- Geweldig.

1:17:49
Geen zwaar tuinwerk.
- Hernia.

1:17:51
Ik weet het niet. Het is mijn kamer.
Daar ben ik aan gehecht.

1:17:56
Maar als we wat schoonmaken
en vertimmeren...


vorige.
volgende.