:46:01
Zo kun je 't noemen
als je grof wil zijn.
:46:03
We hebben zelfs 'n dokter bij ons
voor 't geval iemand malaria krijgt.
:46:10
Jullie zijn raar.
:46:16
J.J., we hebben bezoek.
- Ik hoor 't.
:46:21
Schoonheid, jij bent even patiënt.
- Nee !
:46:24
Nee ! Ik help niet.
Jullie boden geen hulp aan meneer...
:46:29
Foyt.
:46:31
Misschien kan ik helpen.
:46:34
Goeie God.
:46:35
't Is al goed. 't Doet geen pijn.
Ik doe 't vaak bij mezelf.
:46:39
Hij doet 't vaak bij zichzelf.
:46:43
Laat zien.
:46:47
Laat zien.
:46:51
Laat zien !
:47:05
Zie je ? Dat deed geen pijn.
:47:11
Bedankt.
:47:13
Nee, bedankt.
:47:38
Hé, jongens.
:47:39
Wat is er ?
- Wat is er ?
:47:41
Jullie rijden 200 km/u
en jullie lichten knipperen.
:47:45
We hebben 'n patiënt bij ons.
- Jullie reden toch te hard.
:47:48
Ze is erg ziek.
:47:51
Waar gaan jullie heen ?
- Universiteit van L.A.
:47:54
Universiteit ?
- De medische faculteit.
:47:58
Californië ?