:49:01
Het is beter als hij ophoudt. Ik heb
het hem ooit gevraagd. Dat hielp niet.
:49:07
Misschien luistert hij naar u.
- Ik zie hem bijna nooit.
:49:12
Vraagt u zich dan niet af
wat hij 's avonds doet?
:49:31
Hé, heb je een half uurtje over?
:49:34
Wat is er, heb je er soms niet een?
Val dood.
:49:50
Paul, waar was je?
- Uit.
:49:52
Waarheen?
- Uit met een vriend. Een man.
:49:56
Wat voor man?
- Rustig maar.
:50:03
Wat dacht je dat ik aan het doen was?
- Overvallers vermoorden.
:50:13
Je bent gek.
:50:15
Er was een politieman uit New York
bij me.
:50:18
Toch niet hoe heet hij, Frank Ochoa?
:50:23
Hij heeft je ooit gesproken.
- Ik mocht geen boeven meer doden.
:50:27
Dat vertelde hij.
- Dat klopt dan.
:50:32
Heb je overvallers vermoord?
- Nee, maar hij vroeg het wel.
:50:37
Waarom vroeg hij dan
of je ermee wilde stoppen?
:50:40
Wat doet de politie met moordenaars?
- Die arresteren ze.
:50:47
Hij leek me al een beetje typisch.
- Hij is gek, zo simpel ligt het.
:50:53
Hij was ooit een man van betekenis.
:50:56
Hij had de leiding
over die moordzaak in New York.