Flashdance
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:36:02
- Zeker weten ?
- Ja. Het staat goed op 't podium.

:36:09
- Het komt wel goed.
- Zeker ?

:36:15
- Weet je 't zeker ?
- Ja.

:36:23
Wat kan ik zeggen ?
Erg bedankt.

:36:26
Ik geef je een lift.
:36:30
Ik heb een voertuig. Bedankt.
:37:09
- Hoe heet ie ?
- Grunt.

:37:12
- Grunt ?
- Ja.

:37:15
Ik hoef me niet langer
zorgen over je te maken.

:37:18
Wat was ie in z'n vorige leven ?
:37:20
Hij houdt er niet van
als vreemden me volgen tot aan huis.

:37:24
Deze man geeft je eten, Grunt.
:37:26
Luister.
:37:30
Ik breng hem de restjes
als je mee uit eten gaat.

:37:33
Je weet toch
dat ik niet met de baas ga dineren.

:37:38
Zoals je wilt.
:37:41
Je bent ontslagen.
Ik haal je morgen om acht uur op.


vorige.
volgende.