:20:02
Vinden ze ons?
-Uiteindelijk.
:20:05
Wat is uiteindelijk?
-Over een dag, of een week.
:20:09
Ik moet woensdag in New York zijn.
-Woon je daar?
:20:14
Moet ik hier een week overleven?
-Een New Yorker redt zich overal.
:20:19
We verhongeren hier.
-Er is genoeg voedsel.
:20:23
Water is het probleem.
We hebben slechts zes blikjes bier.
:20:35
Ze hadden dorst, maar ze wisten
waar er genoeg water was.
:21:26
Ze zei: Ik ben te zwaar.
Kom naar beneden, dan duwjij mij.
:21:41
Xire was nog nooit in water geweest
maar hij vond het al snel leuk.
:21:50
Is dat water?
-Nee, benzine.
:21:54
Als ik dit naar beneden krijg,
kunnen we weg.
:21:58
Vandaag?
-Ik moet het demonteren en monteren.