:37:01
	Uit elkaar halen. Ontmantelen.
Ontleden. Demonteren.
:37:07
	Springen.
:37:08
	Kijk nou, een sprinkhaan.
:37:11
	Sprinkhaan.
lnsect in de orde van de Orthoptera.
:37:15
	Springen.
:37:22
	Laten we teruggaan.
:37:29
	Stommerd. Wat doe je nou?
:37:31
	Fout. Sprinkhaan gedemonteerd.
:37:35
	Monteren.
:37:37
	Monteren.
-Je hebt 'm vermorzeld. Hij is dood.
:37:42
	Dood?
-Ja. Zo dood als een pier.
:37:47
	Monteren, Stephanie.
:37:51
	lk weet dat je het niet begrijpt,
maar als je dood bent, ben je dood.
:37:57
	Dat is nu eenmaal zo.
De dood is onherroepelijk.
:38:02
	Vermorzeld. Dood.
:38:07
	Gedemonteerd. Dood.
:38:11
	Demonteren. Dood.
:38:14
	Hé, rustig aan.
:38:17
	Niet demonteren.
-Waar ga je heen?
:38:22
	Vluchten. Ontsnappen.
-Ga m'n auto uit.
:38:27
	Laat me erin.
:38:30
	Nee, niet doen.
:38:32
	Doe die deur open.
:38:35
	Ga m'n auto uit, dief.
:38:42
	Niet starten. Je kan niet rijden.
:38:55
	Kom terug met m'n auto, stuk blik.
Blijf ervan af.