:50:00
- Kom je?
- Ja, we komen, hè?
:50:02
Reken maar. Ik kan niet wachten.
:50:08
- Hier is 't. Peachtree Street.
- Geen beste buurt.
:50:13
Ze verkoopt geen aandelen.
Wat een zeikerd.
:50:16
Mag ik tien dollar lenen,
voor als ik twee keer wil?
:50:19
Bedoel je dat ze voor elke keer...
:50:21
Ja, er staat een kassa op haar bed.
:50:23
- Kom je nou?
- Hoe weet ze of je gekomen bent?
:50:27
Je ogen rollen door en als je op twee
ananassen uitkomt, ben je gekomen.
:50:36
21. Hier is het.
:50:49
- Het lijkt wel een radiowinkel.
- Waarom mocht hij mee?
:50:54
- We tossen wie er eerst mag.
- Ik ga eerst.
:50:56
Ja, ik bedoel dat wij erom tossen.
Natuurlijk mag jij eerst.
:51:04
Hij is al een half uur bezig.
:51:06
Als hij niet opschiet,
kan ik straks niet meer.
:51:09
Stel dat ze lelijk is.
Echt heel lelijk.
:51:12
Hou je ogen dicht en denk aan een ander.
:51:14
Dat wil ik niet,
dan kun je 't net zo goed alleen doen.
:51:18
Het is anders als je iemand
onder je voelt, of bovenop je.
:51:22
Bovenop me?
Wie zou er bovenop me zitten?
:51:25
Zij. Ze kan wel overal zitten.
:51:28
Onder een tafel,
op een stoel of een strijkplank.
:51:31
Wat? Zeg, wat is dit voor een vrouw?
Dit zou toch een normale tent zijn?
:51:36
Weet jij nou zo weinig?
:51:39
Ik heb niet veel meegemaakt,
maar de theorie beheers ik wel.
:51:43
Je weet van niks, Jerome.
Hoeveel standjes bestaan er?
:51:48
- In Amerika of de hele wereld?
- Ik lach me dood om hem.
:51:53
voor vijf dollar.
Hoeveel standjes bestaan er?
:51:56
- Even denken.
- Moet ik 't zeggen?
:51:58
- Nee.
- Er zijn 17 toegestane standjes.