1:03:02
Vrolijk kerstfeest.
1:03:05
Zet alles stil. Niet te geloven, Adrian.
1:03:08
Kom 's mee naar boven.
Hij is op 't dak geland.
1:03:12
- Wie zou dat nou zijn ?
- Hoor ik 'n rendier op 't dak ?
1:03:16
Weet je...
1:03:18
Geweien. Ongelofelijk.
Alsof er miljarden...
1:03:22
Kijk 's wie er is. Kennen jullie hem ?
1:03:25
- Je hebt 'n rare familie.
- Vertel mij wat.
1:03:28
Volgend jaar kerst is hij wel beneden.
Een applaus voor de kerstman.
1:03:33
- Vrolijk kerstfeest.
- Je zegt 't verkeerd.
1:03:36
- Het is .
- Wat maakt dat nou uit ?
1:03:41
- Bij ons zeggen ze jo, jo.
- Volgens mij is de kerstman dronken.
1:03:45
Vertel de kinderen 's
wat je in die zak hebt,
1:03:49
- die je meegenomen hebt uit 't noorden.
- Mijn vuile was.
1:03:52
- Nee, je hebt de verkeerde zak.
- Vooruit, gas opzij.
1:03:56
Laat de kerstman 's zitten.
Kom hier, jochie.
1:03:58
- Ben je zoet geweest ?
- Oom Paulie !
1:04:01
- Zeg de kerstman wat je wilt hebben.
- Hij rekt m'n kleren uit.
1:04:05
- Ik hoef niets.
- Vooruit, zeg 'm wat je wilt hebben.
1:04:09
Dat is de kerstman niet,
maar oom Paulie. Hou toch op.
1:04:12
Wat bedoel je ? Waarom praat je zo ?
1:04:15
We proberen 't gezellig te maken.
Met de kerstman en zo.
1:04:19
Het is stom.
1:04:21
Weet je, het is niet stom.
Het is maar 'n spelletje.
1:04:26
Je moet gewoon meespelen.
Het is 'n spelletje.
1:04:30
Dat wil ik niet.
Praten jullie maar met hem.
1:04:33
Ik hebt niet tegen hen, maar tegen jou.
1:04:37
Het is heel belangrijk
dat je tijd doorbrengt met je familie.
1:04:40
Dat jet naar je zin hebt, samen bent.
Dat is toch goed ?
1:04:45
Waarvoor ? We gaan.
1:04:49
Zn vrienden zijn er. Hij wil niet.
1:04:51
- Ik weet wat hij wil.
- Hoe weet je dat ?
1:04:55
- Omdat ik je ken.
- O, ja ?
1:04:58
Hij denkt dat hij me kent.