:31:00
Dag.
- Wat zullen we je aantrekken?
:31:04
Eens kijken wat ik kan opdiepen.
:31:07
Wat gênant.
:31:10
Kijk eens.
Dit zal je schitterend staan.
:31:14
Heel vriendelijk,
maar ik ga niet eten.
:31:18
Heel vriendelijk,
maar ik ga niet eten.
:31:18
Maar je moet.
:31:23
Het eten wordt opgediend.
:31:27
Waar blijft ze? Ik zei dat ze moest
komen. Waarom is ze er nog niet?
:31:33
Heb geduld. Ze heeft haar vader
én haar vrijheid verloren.
:31:38
Dat meisje kan
de betovering verbreken.
:31:42
Weet ik. Ik ben niet gek.
:31:45
Mooi. U wordt verliefd op haar,
en zij op u.
:31:49
Weg met de betovering
en dan zijn wij weer mensen.
:31:53
Dat kost tijd, Lumiere.
:31:56
Maar de roos verwelkt al.
:31:58
Het heeft geen zin.
Ze is zo mooi en ik ben...
:32:02
Kijk dan naar me.
:32:06
Help haar daardoorheen te zien.
- Hoe?
:32:09
Help haar daardoorheen te zien.
- Hoe?
:32:11
Zorg dat u er toonbaar uitziet.
Gedraag u als 'n heer.
:32:16
U begroet haar met
een charmante glimlach.
:32:20
Laat eens zien.
:32:22
Maak haar niet bang.
- Wees geestig.
:32:26
Wees vriendelijk.
- Geef complimentjes.
:32:29
En vooral...
- Bewaar uw kalmte.
:32:34
Daar is ze.
:32:37
Goedenavond.
:32:39
Nou? Waar is ze?
- Wie?
:32:41
Nou? Waar is ze?
- Wie?
:32:42
O, het meisje. Ja, het meisje.
:32:46
Om u de waarheid te zeggen,
is ze bezig...
:32:49
Gezien de omstandigheden...
Ze komt niet.
:32:55
Wat?
:32:57
Excellentie. Hoogheid.
Doe niets overhaast.