1:07:00
	Na de dood van je vader was je wees.
Je was tien.
1:07:03
	Je ging bij familie wonen
op een boerderij in Montana. En toen ?
1:07:10
	En op een dag liep ik gewoon weg.
1:07:13
	Niet zomaar, Clarice.
Wat was de aanleiding ?
1:07:17
	- Hoe laat was het ?
- Vroeg. Het was nog donker.
1:07:20
	Je werd ergens wakker van.
Een droom ? Wat was het ?
1:07:25
	Ik hoorde een raar geluid.
1:07:28
	- Wat was het ?
- Het was...
1:07:32
	... gegil.
1:07:35
	Er werd gegild. Het leek wel een kind.
1:07:38
	- En wat deed je ?
- Ik ging naar beneden. Naar buiten.
1:07:46
	Ik sloop naar de schuur.
1:07:49
	Ik durfde niet naar binnen te kijken,
maar ik moest gewoon.
1:07:53
	En wat zag je, Clarice ?
1:07:58
	Lammeren. Ze gilden.
1:08:02
	- Werden de lammeren geslacht ?
- Ze gilden.
1:08:09
	- En rende je toen weg ?
- Nee. Ik probeerde ze te bevrijden.
1:08:15
	Ik maakte het hek open, maar ze bleven
maar staan. Ze renden niet weg.
1:08:21
	Maar jij rende wel weg, hè ?
1:08:24
	Ja. Ik pakte één lam op
en rende zo hard mogelijk weg.
1:08:27
	Waar ging je naartoe ?
1:08:29
	Geen idee. Ik had geen eten en drinken
en het was koud, heel koud.
1:08:37
	Ik dacht: al red ik er maar eentje...
1:08:43
	Maar hij was zo zwaar.
1:08:46
	Zo zwaar.
1:08:52
	Ik was nog niet ver toen de sheriff
me oppikte met z'n auto.
1:08:59
	De boer was zo kwaad
dat hij me naar het weeshuis stuurde.