:22:00
Verdwijn.
- Nog niet.
:22:02
Verdwijn, zei ik.
:22:17
Zij staat in de weg.
- Wat doe je eraan?
:22:20
Een afranseling geven.
- Nogal ingewikkeld.
:22:23
Ik weet het.
- Ze heeft meer in bezit dan jij.
:22:26
Ze zal het voor mij verpesten.
Stomme griet.
:22:31
Misschien heb je gelijk.
Harry, stuur haar naar huis.
:22:36
Waarom niet?
:22:40
Lk ben dol op haar.
:22:42
Je kan het laken
en het geld niet houden.
:22:45
Dat slaat nergens op.
:22:52
Wat is het verband met een laken?
- Niets, Harry.
:22:56
We moeten haar slimmer maken.
- Juist.
:22:59
Op een school?
- Dat betwijfel ik.
:23:01
Wat dan?
:23:03
We kunnen vast iemand vinden
die haar bijschaaft.
:23:07
Hoe dan?
- Laat me erover denken.
:23:10
Jij moet ook over iets denken.
Over trouwen met haar.
:23:14
Waarom moet ik opeens trouwen?
:23:17
Een vrouw kan niet getuigen
tegen haar man.
:23:20
Je bent al zeven jaar verloofd.
Waar wacht je op?
:23:24
Lk wil niks overhaasten.
:23:26
Als we trouwen,
vindt ze alles vanzelfsprekend.
:23:29
Welnee.
- Het is een griet.
:23:32
Het zal je berouwen.
- We moeten in elk geval iets doen.
:23:37
Als ze wat zegt, komt er iets
verkeerds uit. Praat jij met haar.
:23:42
Praten alleen helpt niet. Het is niet
makkelijk om iemand te veranderen.
:23:47
Wacht eens, die journalist.
Dat is een slimme kerel.
:23:52
Paul Verrall.
- Hij kent deze stad, heeft klasse.
:23:55
Hij doet het niet.
- Ik betaal hem wat hij wil.
:23:59
Welnee.
- Wedden? Wat is zijn nummer?