:50:00
de zon officieel om 6:23 opging?
-Nee.
:50:04
ls dat waar?
-lk weet het niet.
:50:06
Kent u het gezegde
"Het is 't donkerst voor zonsopgang"?
:50:10
Nee.
:50:11
Het is meer dan een gezegde.
:50:13
Het is vaak moeilijker kijken
in het halflicht voor zonsopgang.
:50:17
Dat heb ik gehoord.
-lk ben blij dat we het eens zijn.
:50:19
Met zo weinig licht,
:50:21
hoe identificeert
een normaal mens mijn cliënt dan?
:50:25
Hij schoof een half miljoen onder
mijn neus. Zo blind ben ik niet.
:50:29
Juist. U vertelde de rechtbank
hoe u de bus volgde.
:50:33
ls de bus uit uw zicht geweest?
-Nee.
:50:38
U twijfelt.
-lk weet het bijna zeker.
:50:40
Zo klonk het niet.
-lk teken bezwaar aan!
:50:42
Aanvaard. Hoe het klinkt,
is niet van belang. Ga verder.
:50:46
Dus u zegt dat u de bus
de hele weg naar beneden volgde.
:50:50
U verloor hem geen moment uit 't oog?
:50:52
Het zou kunnen. Er waren momenten
dat mijn zicht werd geblokkeerd.
:50:55
Dus het zou kunnen
dat in een van deze korte momenten
:50:59
een andere bus hem inhaalde?
:51:01
Het was de enige bus op die weg.
-Dat is niet waar.
:51:04
Bezwaar!
-Aanvaard!
:51:05
De verdediging
dient het anders te verwoorden.
:51:09
Weet u het heel zeker?
-Heel zeker!
:51:11
De rechtbank moet weten dat die weg
door vier bussen wordt gebruikt.
:51:15
Op twee van die routes
gaat er om de vijf minuten een bus.
:51:19
Op de andere routes
gaat er elke zes minuten 'n bus.
:51:22
Dus elk uur gaan er
44 bussen langs die weg.
:51:25
Als ik 't goed heb, is dat
elke 82 seconden een bus.
:51:28
Echt?
:51:29
Hoeveel tijd zat er tussen de start
van de bus en het stoppen?
:51:33
Een paar minuten.
:51:34
Nauwkeuriger.
-Vier minuten.
:51:36
Genoeg tijd om drie bussen te zien,
in de spits zes of zeven.
:51:40
Maar u zei dat er maar één was.
Wat is uw reactie?
:51:43
Heeft u ooit gehoord
van een bus die op tijd kwam?
:51:51
Goed. Laten we zeggen
dat er maar één bus was.
:51:56
Laten we verder aannemen
dat u hem niet uit 't oog verloor.
:51:59
Toen u de bus volgde,
welk deel kon u dan zien?