Heat
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:02:01
Laten we gaan.
1:02:05
Ik heb kennisgemaakt met de manager.
1:02:08
Is hij je baas?
1:02:10
Ik moest zitten voor dingen
die hij elke dag flikt.

1:02:13
Kun je 't volhouden tot we iets anders
voor je gevonden hebben?

1:02:17
Kun je dat?
1:02:21
Ik kan alles aan.
1:02:30
Waarom blijf je bij me?
1:02:34
Omdat ik trots op je ben.
1:02:41
Je bent trots op me.
1:02:47
Waarom ben jij trots op me?
1:02:50
Kom, we gaan naar huis.
1:03:02
Wat deed je daar?
1:03:04
Skiën.
1:03:05
Ik probeerde te skiën.
1:03:08
Dat doen mensen daar. Je gaat skiën...
1:03:12
...je leert nieuwe mensen kennen...
1:03:14
...en probeert je te amuseren.
1:03:16
Heb jij je geamuseerd?
1:03:17
Waarom niet?
1:03:19
Ik leer niet makkelijk
nieuwe mensen kennen.

1:03:21
Je hebt mij leren kennen.
1:03:23
Ik dacht er toen niet bij na.
1:03:26
Vandaar.
1:03:28
Nee. Je bent 'n mooie vrouw.
1:03:35
Kom met mij mee.
1:03:38
Waar naartoe?
1:03:40
Naar Nieuw-Zeeland.
1:03:43
Wanneer?
1:03:45
We gaan apart. We ontmoeten elkaar daar.
1:03:48
En mijn werk dan?
1:03:50
Ik heb geld genoeg.
1:03:52
Je kunt daar 'n atelier inrichten.
1:03:55
Ik weet 't niet.
1:03:56
Wat moet je weten?
1:03:58
Ben je getrouwd?

vorige.
volgende.