While You Were Sleeping
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:19:03
Dat is verleden tijd.
Ik begin opnieuw met Lucy. Ze is...

1:19:12
Wat is ze ? Ze is...
1:19:15
Ze kruipt onder je huid,
zodra je haar ontmoet.

1:19:18
Je weet niet of je haar moet
knuffelen of met haar moet vechten.

1:19:24
Ze gaat naar Europa om een stempel
in haar paspoort te krijgen.

1:19:28
Moet je dat gestoord vinden, of is
dat nou juist wat haar zo leuk maakt ?

1:19:36
Nee, dat is 't niet. Maar ze moet wel
heel bijzonder zijn. Dat moet wel.

1:19:42
En ik wil de rest van mijn leven
uitzoeken waarom.

1:19:46
Ik hoef het nu niet te weten,
morgen niet.

1:19:48
Ik hoef het niet te weten
over een jaar of over tien jaar.

1:19:52
Ik hoef vandaag
niet alle antwoorden te hebben.

1:19:56
Misschien krijg ik ooit een idee,
maar ik kan nu al voor haar kiezen.

1:20:02
Slaat dit wel ergens op ?
1:20:05
Nee, maar dat is normaal
na hoofdletsel.

1:20:08
M'n schoenen.
1:20:13
Wat zeiden ze ?
- Wie ?

1:20:15
De Callaghans. Zijn ze er ?
- Ze zijn net weg.

1:20:19
Hoe reageerden ze ?
- Ik heb het ze nog niet verteld.

1:20:22
Wat bedoel je ? En Peter ?
- Die weet ook nog van niks.

1:20:27
Je zou het regelen.
- Doe ik ook.

1:20:29
Noem je dit regelen ?
- Ja.

1:20:31
Je bent ontslagen.
- Ontslagen ?

1:20:45
De tweede.
- De vierde.


vorige.
volgende.