1:27:06
Waarom wil je geen les meer van me ?
1:27:11
Ik doe er toch nooit iets mee.
1:27:16
Daarom doe ik 't niet. Ik wil
dat je interessante dingen leert.
1:27:23
't Hoeft niet meer.
1:27:33
Is hij ziek ?
1:27:35
Volgens mij niet.
1:27:37
Wat heeft ie dan ?
- Wat heeft ie ?
1:27:40
Hij wordt oud.
- Komt ie nog terug ?
1:27:44
Ik wou 't maar.
1:27:47
Ik wou 't ook.
- Ik ook.
1:27:49
Ja, wie niet ?
1:28:03
Wat doet u ?
1:28:05
Ik ga naar huis.
- Tot morgen ?
1:28:09
Dit is van jou.
- Geeft u 't op ?
1:28:13
Zo zie ik 't niet.
Ik raak wel 'n leerling kwijt.
1:28:19
Weet je waarom ik lesgeef ?
1:28:22
Om niet alleen maar
volwassen te zijn.
1:28:26
Om te onthouden dat er
meer dingen zijn...
1:28:30
... die belangrijk zijn.
1:28:34
Zoals fietsen,
in een boomhut spelen...
1:28:38
... in een plas lopen
met je goede schoenen.
1:28:46
En jij was mijn meest
bijzondere leerling.
1:28:51
En tot voor kort,
alles wat ik in 'n leerling zocht.
1:28:56
Jij was 'n vallende ster.