:30:04
Je moet iets voor me doen.
:30:07
Nee, niet zo'n deal. Iets anders.
:30:10
Wat ga je doen?
- Dit moet in de koelkast.
:30:14
Die vent met wie we laatst
die deal hebben gedaan, is dood.
:30:19
Iemand heeft 'm die nacht neergeknald.
:30:23
Denkt iemand dat...
:30:25
Stil maar. Niemand komt daar achter.
:30:29
We hebben de dader al.
:30:31
Ik schrik me dood.
:30:35
Maar je moet iets voor me doen.
:30:38
Het stelt niks voor.
:30:42
Hij is de tweede van links.
:30:45
Wat doe ik dan?
:30:47
Je kijkt naar de man en zegt: dat is 'm.
:30:51
Dan vraag ik je om dat te bevestigen.
- Is dat alles?
:30:56
Je wijst 'm alleen maar aan.
- Oké, maar meer doe ik niet.
:31:01
Het is een makkie.
- Zeur niet zo.
:31:18
Oké, Miss Webb.
:31:20
Neem de tijd.
:31:22
Weet u nog hoe hij er uitziet?
:31:25
Ik ken hem.
:31:29
Als u weet wie 't is, wijs hem dan aan.
:31:33
Nee, ik ken hem.
:31:36
Staat hij erbij?
:31:38
Hoor je niet wat ik zeg?
:31:43
Wees 'm nu maar aan.
:31:45
Niet praten.
:31:50
Nummer twee.
:31:57
Nummer twee, Jimmy.