:32:00
Maar ze stopten sneeuw in m'n jurk.
Die jurk heb ik nodig voor m'n werk.
:32:07
Ik wil het niet goedpraten.
Het zal niet weer gebeuren.
:32:13
Inspecteur, heb genade.
:32:18
Ik heb je verhaal gehoord.
Toch krijg je zes maanden.
:32:24
Wacht even, inspecteur.
:32:28
U hebt me dit aangedaan.
U hebt me ontslagen.
:32:33
- Vuile slet. Kom hier.
- Laat haar los.
:32:37
- Wat ?
- Ik zal het uitleggen, inspecteur.
:32:42
Ik hoorde van voorbijgangers
dat die mannen haar lastig vielen.
:32:48
U zou hen moeten arresteren.
Laat haar vrij.
:32:53
Hij zei dat ik weg mag.
Hij is de burgemeester.
:32:59
Ik ga naar huis.
Ik wil niemand tot last zijn.
:33:03
- Wie zei dat ze naar huis mocht ?
- Ik.
:33:06
Ik ben de hoogste autoriteit
in Vigau.
:33:12
Ze spuugde u in het gezicht.
Ze beledigde u.
:33:17
- Dat is mijn probleem.
- U hebt het mis.
:33:20
Het is uw taak om de burgers
het goede voorbeeld te geven.
:33:25
Maar u kunt haar niet vrijlaten.
Dat recht hebt u niet.
:33:29
Volgens het wetboek heb ik dat wel.
Sergeant, laat haar los.
:33:36
Dat kan ik niet toestaan.
Ze viel die man aan.
:33:40
- Ze is vrij.
- Niet zolang ik inspecteur ben.
:33:44
Dan schors ik u tot morgenochtend.
:33:49
U bent geschorst, inspecteur.
U kunt vertrekken. Nu meteen.