Analyze This
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:18:06
-Daarom wil ik u wat vragen stellen.
-Ga uw gang.

:18:11
-Moeten we gaan zitten?
-Als u dat prettig vindt.

:18:15
Goed, dan ga ik hier zitten.
:18:18
-Mag ik hier gaan zitten?
-Als u dat wilt.

:18:28
Wie begint er?
:18:31
-Waarom heeft u therapie nodig?
-Niet ik. Het gaat om m'n vriend.

:18:38
Een psychiater moet kunnen luisteren,
maar dit weet je al niet meer.

:18:44
-Het spijt me.
-Ik ben niet zo tevreden, tot nu toe.

:18:49
Het was mijn schuld. M'n excuses.
:18:53
We beginnen opnieuw.
Vertel eens iets over die vriend.

:19:00
Die vriend is een machtig man
en kon altijd alles aan.

:19:05
Maar nu heeft ie zich niet meer in de
hand. Hij huilt veel, slaapt slecht.

:19:11
Z'n vrienden werken hem
op de zenuwen. Dan wil ie weg.

:19:16
En hij kent die vrienden
al z'n hele leven.

:19:20
En hij heeft aanvallen.
:19:23
Hij krijgt het benauwd, hij wordt
duizelig, krijgt pijn op de borst.

:19:29
-Het lijkt wel of hij doodgaat.
-Paniekaanvallen.

:19:32
Wat hebben jullie daar toch mee?
Heb ik het woord paniek gebruikt?

:19:37
U had het over duizeligheid
en een benauwd gevoel op de borst.

:19:43
Hij wil weten hoe hij kan zorgen
dat het ophoudt.

:19:49
Mr Vitti, ik weet
dat u dit niet wilt horen. . .

:19:54
. . .maar ik denk
dat u die vriend bent.


vorige.
volgende.