1:16:02
Dan krijg ik 't koud.
1:16:07
Luister naar me.
Vivian is ziek, liefje.
1:16:11
Hij heeft hulp nodig.
Misschien doet hij je wat aan.
1:16:15
Je maakt me bang.
- Ik neem je mee...
1:16:18
... dan kan hij je niets doen.
1:16:23
Ik kan de blikopener niet vinden.
1:16:29
Hij moet ergens zijn.
1:16:33
Is ze ziek ? Als papa en mama ruzie
maken, kan 't verkeerd of goed zijn.
1:16:42
Ze is zo moe.
1:16:45
Help je me zoeken ?
Want jij bent 'n meisje.
1:16:49
Als we 'm hebben, kunnen we wat
hapjes eten. Later krijgt zij ook.
1:16:57
Zeg je nu dat het je spijt ?
1:17:03
Tong verloren ? Je bent nog
erger dan je verdomde vader.
1:17:30
Je hebt hem erg boos gemaakt.
1:17:34
Daarom heb je de kleren
van de boze moeder aan.
1:17:38
Hij is teleurgesteld in je.
1:17:40
Hij zei dat je de liefste mama
van de hele wereld zou zijn.
1:17:49
Doet je gezicht pijn ?
Ik kan 't kussen en beter maken.
1:17:55
Beter zo ? Zit 't touw te strak ?
1:17:58
Ik kan 't losser doen,
maar dan wordt hij misschien boos.