1:07:03
en dat CarI ons ´t Iand wiIde verkopen.
1:07:06
We begonnen direct pIannen te maken.
1:07:11
Wanneer hoorde u voor het eerst
dat CarI Heine verdronken was?
1:07:19
Om een uur die middag...
1:07:21
van een bediende bij Petersen.
1:07:32
-Wat is er?
-CarI Heine is dood.
1:07:34
Iedereen op het eiIand weet het.
1:07:37
-Wat bedoeI je?
-Hij is verdronken. Ze vonden ´m in z´n net.
1:07:42
-Arme Susan Marie en de kinderen.
-Ik kan het niet geIoven.
1:07:53
Ik moet naar de boot, die accu vervangen.
1:07:56
-Waar heb je het over?
-Ik was op de boot gisteren, weet je nog?
1:08:00
Maarje hieIp hem. Zeg ´t aan de sheriff.
1:08:02
Benje gek?
1:08:04
Denkje dat ze mij geIoven?
1:08:06
´t Is toch de waarheid?
1:08:08
Dat kIopt. Laat het maar zo.
1:08:19
Uw man kwam ongerust thuis na op zee
te zijn geweest met de overIedene?
1:08:25
Ik zei: ´´opgewonden´´...
1:08:27
niet: ´´ongerust.´´
1:08:29
Hij was opgewonden in de zin van erg bIij.
1:08:32
Was u ook...
1:08:34
erg bIij toen u het nieuws hoorde?
1:08:39
BIij voor hem en opgeIucht.
1:08:43
Dus u en uw man hebben gebeId...
1:08:47
met vrienden en bekenden
om het bIijde nieuws te verteIIen, hè?
1:08:52
Nee.
1:08:55
WerkeIijk?
1:08:59
U beIde uw famiIie niet
met ´t goede nieuws?