Stuart Little
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:14:11
Wat aardig dat u even langskomt.
:14:14
Ik moet jullie iets vertellen.
:14:18
Maar eerst wil ik weten hoe het gaat.
:14:21
Het is erg zwaar.
:14:23
-Zwaar?
-Erg zwaar.

:14:26
Erg zwaar?
:14:27
-Erger.
-Nog erger dan erg zwaar?

:14:31
-Het is bijna...
-Ondraaglijk.

:14:34
Dat woord zocht ik.
:14:36
Dan is dit niet het goeie moment.
:14:39
Ik heb namelijk nieuws voor u.
:14:42
Wat dan?
:14:45
-Ze hebben een ongeluk gehad.
-Wie?

:14:47
De ouders van Stuart.
:14:49
Mijn hemel. Gaat het goed met ze?
:14:52
Nee. Ze zijn overleden.
:14:57
-Wat is er gebeurd?
-Nou...

:14:59
...ze waren inkopen aan het doen.
:15:03
Er toen is er een stapel blikjes
omgevallen.

:15:06
Ze waren helemaal bedolven.
:15:08
Ze zijn herkend aan hun gebit.
:15:12
Wat afschuwelijk.
:15:14
Champignonsoep. In de aanbieding.
:15:17
Dat is een hele zware soep.
:15:20
En Stuart?
:15:21
Die weet van niks.
:15:23
-Heeft niemand het verteld?
-Moet hij het weten?

:15:27
Gaat hij zich niet ooit afvragen
waar ze zijn?

:15:31
-Maar ze zijn al jaren weg.
-AI jaren? Hoe kan dat nou?

:15:36
Ze zijn al jaren dood.
Wat snapt u nou niet?

:15:40
Ze hebben 'm 3 dagen geleden
gehaald.

:15:43
Drie dagen? Stuart's ouders
zijn jaren geleden omgekomen.

:15:48
Dat vertel ik u net.
:15:50
We moeten naar de politie.

vorige.
volgende.