:31:26
Als we hem niet vinden,
breekt z'n hart.
:31:33
Hé, Snow. Stuart is in het park.
Ik moest je halen.
:31:37
Monty, ik ga er niet meer uit.
Het is al laat.
:31:41
Stuart is weg.
Laat hem toch barsten.
:31:44
Ja hoor.
:31:46
Eerst laten we z'n armen barsten,
en dan z'n pootjes.
:31:50
We gaan hem zoeken. Snel.
:31:53
Waarom snel? Is het hoogseizoen?
:31:57
Schiet op. We zijn vlakbij.
Ik ruik hem al.
:32:01
Sorry, dat was ik.
:32:03
Wat zei je moeder over het park
's avonds?
:32:06
Mijn moeder was de reden
om niet naar het park te gaan.
:32:11
-Wat een kenau.
-Ze was een heilige.
:32:16
Heel even. Wie kan er reanimeren?
:32:20
Er zijn overal sporen.
:32:22
-We vinden 'm nooit.
-We gaan ieder een andere kant op.
:32:26
-Wat een brein.
-Hij is ook gatto di tutti gatti.
:32:31
Gaan jullie maar.
Ik val hier wel neer.
:32:48
Ben jij dat, Stuart?
Wat doe je daarboven?
:32:52
Ik zoek een plekje.
:32:54
Stuart, je moet hier weg.
Het is donker.
:32:58
-Het zit hier vol katten.
-Waar ben je, Snow?