Titus
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:10:01
nu levenslang verbannen.
1:10:06
O, gelukkig man.
1:10:08
Ze waren je goedgezind.
1:10:10
Dwaze Lucius, zie je niet
1:10:13
dat Rome een wildernis
1:10:15
vol tijgers is ?
1:10:17
Tijgers zoeken prooi
1:10:19
en Rome geeft hen
1:10:20
enkel mij en mijn familie.
1:10:24
Je mag van geluk spreken
1:10:26
dat je van die roofdieren
1:10:28
bent verbannen.
1:10:32
Maar wie komt daar met onze broeder Marcus ?
1:10:36
Titus,
1:10:37
hou je oude ogen klaar om te huilen
1:10:40
of anders je edel hart om te breken.
1:10:43
Ik breng je oude dag verterend verdriet.
1:10:46
Zal het me verteren ?
1:10:49
Laat zien dan.
1:10:52
Dit...
1:10:54
was je dochter.
1:11:02
Marcus, dat is ze nog.
1:11:04
Die aanblik is me te veel.
1:11:07
Weekhartige jongen,
1:11:09
sta op en kijk haar aan.
1:11:13
Zeg op, Lavinia,
1:11:15
welke vervloekte hand
1:11:16
heeft je van je handen beroofd ?
1:11:20
Welke dwaas droeg water naar de zee
1:11:22
of een fakkel naar het brandende Troje ?
1:11:25
Mijn verdriet was al op zijn hoogtepunt.
1:11:28
Zoals de Nijl overstroomt het nu.
1:11:32
Geef me 'n zwaard, ik hak mijn handen af
1:11:34
want ze hebben vergeefs voor Rome gevochten.
1:11:37
In zinloos gebed heb ik ze opgeheven,
1:11:39
ze hebben nergens toe gediend.
1:11:42
AI wat ik nog vraag, is dat de ene
1:11:45
de andere helpt afhakken.
1:11:53
Spreek op, lieve zus.
1:11:55
Wie heeft je verminkt ?
1:11:58
Het instrument van haar gedachten

vorige.
volgende.