Titus
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:11:02
Marcus, dat is ze nog.
1:11:04
Die aanblik is me te veel.
1:11:07
Weekhartige jongen,
1:11:09
sta op en kijk haar aan.
1:11:13
Zeg op, Lavinia,
1:11:15
welke vervloekte hand
1:11:16
heeft je van je handen beroofd ?
1:11:20
Welke dwaas droeg water naar de zee
1:11:22
of een fakkel naar het brandende Troje ?
1:11:25
Mijn verdriet was al op zijn hoogtepunt.
1:11:28
Zoals de Nijl overstroomt het nu.
1:11:32
Geef me 'n zwaard, ik hak mijn handen af
1:11:34
want ze hebben vergeefs voor Rome gevochten.
1:11:37
In zinloos gebed heb ik ze opgeheven,
1:11:39
ze hebben nergens toe gediend.
1:11:42
AI wat ik nog vraag, is dat de ene
1:11:45
de andere helpt afhakken.
1:11:53
Spreek op, lieve zus.
1:11:55
Wie heeft je verminkt ?
1:11:58
Het instrument van haar gedachten
1:12:00
is uit zijn mooie holte gerukt.
1:12:07
Zeg dan in haar plaats wie de dader is.
1:12:09
Ik vond haar zo in het park,
1:12:11
op de vlucht als een hinde
1:12:13
die dodelijk is gewond.
1:12:15
Ze was mijn hinde
1:12:18
en ik heb meer pijn dan als ik was gedood.
1:12:22
Nu sta ik hier als een man op een klip
1:12:25
omringd door een wilde zee.
1:12:31
Mijn ongelukkige zonen
1:12:32
gingen deze weg naar de dood.
1:12:34
Hier staat mijn andere zoon, verbannen.
1:12:38
En hier mijn broer,
1:12:39
huilend om mijn verdriet.
1:12:45
Maar wat mijn ziel het ergst treft,
1:12:49
is mijn dierbare Lavinia...
1:12:52
dierbaarder dan mijn ziel.
1:12:55
Lieve dochter...
1:12:58
Iaat me je lippen kussen...

vorige.
volgende.