Titus
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:12:00
is uit zijn mooie holte gerukt.
1:12:07
Zeg dan in haar plaats wie de dader is.
1:12:09
Ik vond haar zo in het park,
1:12:11
op de vlucht als een hinde
1:12:13
die dodelijk is gewond.
1:12:15
Ze was mijn hinde
1:12:18
en ik heb meer pijn dan als ik was gedood.
1:12:22
Nu sta ik hier als een man op een klip
1:12:25
omringd door een wilde zee.
1:12:31
Mijn ongelukkige zonen
1:12:32
gingen deze weg naar de dood.
1:12:34
Hier staat mijn andere zoon, verbannen.
1:12:38
En hier mijn broer,
1:12:39
huilend om mijn verdriet.
1:12:45
Maar wat mijn ziel het ergst treft,
1:12:49
is mijn dierbare Lavinia...
1:12:52
dierbaarder dan mijn ziel.
1:12:55
Lieve dochter...
1:12:58
Iaat me je lippen kussen...
1:13:03
Of geef een teken
1:13:05
hoe ik je kan sussen.
1:13:14
Zullen je oom en je broer Lucius
1:13:17
en jij en ik
1:13:19
om een plas zitten kijken
1:13:21
hoe onze wangen
1:13:24
doordrenkt zijn als overstroomde weiden ?
1:13:27
Of zullen we onze handen ook afhakken ?
1:13:30
Of onze tong afbijten
1:13:32
en in gebarentaal
1:13:33
ons gehate leven verder slijten ?
1:13:37
Wat moeten we doen ?
1:13:41
Laat ons die een tong hebben
1:13:43
een snood plan smeden
1:13:45
dat met verstomming slaat.

vorige.
volgende.