Titus
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:18:00
en bodemloos ?
1:18:01
Laat mijn leed even bodemloos zijn.
1:18:04
Laat de rede je verdriet regeren.
1:18:08
Als er een reden was voor deze pijn
1:18:11
dan kon ik mijn verdriet
1:18:12
binnen de perken houden.
1:18:17
Als de hemel huilt,
1:18:19
overstroomt de aarde dan niet ?
1:18:23
Als de wind raast,
1:18:26
beukt de zee dan niet woest
1:18:29
tegen de hemel met haar gezwollen gelaat ?
1:18:33
Wil je een reden voor zulke storm ?
1:18:41
Ik ben de zee.
1:18:44
Hoor hoe haar zuchten blazen.
1:18:47
Zij is de huilende hemel,
1:18:50
ik ben de aarde.
1:18:53
Zo moet mijn zee
1:18:55
onder haar zuchten zwichten.
1:18:57
Zo moet mijn aarde
1:18:58
onder haar aanhoudende tranen
1:19:01
een zondvloed worden en verdrinken.
1:19:04
Mijn maag kan dit verdriet niet aan,
1:19:07
als een dronkaard moet ik het uitbraken.
1:19:11
Sta me dat toe.
1:19:13
Want het is verliezers toegestaan
1:19:16
hun maag te verlichten
1:19:17
met hun bittere tong.

vorige.
volgende.