:07:01
Waar is de jongen
die bij deze fiets hoort ?
:07:09
James, kom als de sodemieter beneden.
- Verdomme.
:07:16
Hij is de zoon van m'n zus.
:07:20
Ben jij Charlie ?
- Ja. Hallo, Mrs. Bennett.
:07:27
Kom nou naar beneden.
:07:36
Jij, ja. Schiet eens op.
:07:46
Hij is het. Dat is de jongen
die m'n hek kapot heeft gemaakt.
:07:56
Heb jij het hek
van Mrs. Bennett kapot gemaakt ?
:08:12
Ik zal het wel repareren.
- Jij hebt het niet kapot gemaakt.
:08:16
Heb je niks te zeggen, jongeman ?
:08:23
Het spijt me.
:08:27
Het spijt me.
- Je hebt er dus spijt van.
:08:31
Wanneer kom je m'n hek repareren ?
- We komen zo.
:08:36
Hij heeft het kapot gemaakt,
dus ik wil dat hij het repareert.
:08:45
Dat lijkt me redelijk. We komen er aan.
:08:51
Weet je wel wie dat is ?
- Ja, dat is Mary Bennett.
:08:57
Ga je maar aankleden.
:08:59
Ze heeft een geweer.